“Twee druppels water” vertrekt van de oervorm van de fotografie, het portret, om op zoek te gaan naar de beperkingen en grillen van geheugen, Dat van onszelf, maar ook dat van de computer en andere middelen die we gebruiken om herinneringen vast te leggen. 
De reeks ontstond na de dood van mijn vader. Geen enkele foto leek te kunnen vertellen wie hij geweest was, wat zijn invloed op mijn leven was geweest of hoe het gat in mijn perceptie, dat door zijn verdwijnen was ontstaan, te dichten was.
Mijn moeder deed wat meestal gedaan wordt als iemand wegvalt, ze plaatste een foto van mijn vader prominent in de leefkamer. Maar elke keer als ik daar binnenkwam was ik lichtelijk geschokt: de foto liegt!
Toen niet veel later mijn eerste kleinzoon geboren werd kon ik me niet meer herinneren hoe mijn eigen kinderen er als baby of puber hadden uitgezien, die informatie was in mijn geheugen simpelweg overschreven door nieuwe informatie. Want zo gaat dat met geheugen.
Wat ik me nog wel herinnerde waren foto’s die toen gemaakt waren, al zijn ook die onderhevig aan de tand des tijds. “Twee druppels water” werd dus een zoektocht naar geheugen, naar vergeten en verdwijnen, naar de info op de achterkant van een portret, naar de betekenis van familie en familieban­den.
Ik begon portretfoto’s te bewerken/verminken op verschillende manieren, meestal mijn eigen foto’s, maar ook foto’s uit de familiealbums. Telkens an­dere “interpretaties” van bestaande beelden. Die nieuwe, minder herkenba­re portretten, moeten vragen oproepen, ruimte scheppen voor interpretatie, en zo de toeschouwer meer betrekken dan een “normaal” portret.
Onbetrouwbare portretten als getuigen van vervagende herinneringen. Wild­vreemden halen er soms de meest rake associaties uit, dus misschien weegt verbeelding uiteindelijk toch zwaarder dan mnemotechniek op de weeg­schaal van de waarheid?
“Two Drops of Water” starts from the most basic type of photography, portraiture, to search the limits and whims of memory.  Our own memory, but also the computers’ and that of the other means we use to record memories.
The series started after my father had died.  No photograph seemed to be able to tell who he had been, what his influence on my life had been or how the blanks in my perception, originated by his dissapearance, coud be filled in.
My mother did what most people do when a dear one dies, she put a photograph of my father, prominently in her living room.  But everytime I passed by I was slightly shocked: the Photo was lying!
When a bit later, my First grandson was born, I couldn’t remember what my own kids looked like when they were babies or adolescents, in my brain that information was simply overwritten, by new information.  But hey, that’s how memory works. 
What I did remember were photographs taken in those years, and these photo’s also proved subject to the test of time.
Two Drops of Water became a search into memory, into oblivion and disappearing, into the information on the back of photographs, and the meaning of family and family ties.
I  began manipulating/mutilating, in different ways, existing photographs, mostly my own, but also photo’s from family albums.  Each time they became new “interpretations” of existing images.  The resulting new, less resembling portraits, are meant to raise questions, and to create room for interpretation, they are an attempt to involve the viewer,  more intensely than a “regular” portrait would.
Unrelieable portraits as witnesses of fading memories.  When I show my processed images to complete strangers, very often they make the most effective observations. Can we conclude that imagination after all proves more reliable than mnemotechnics when it comes to remembering reality?

meer in Portfolio:

Back to Top